Heidelberger Cathechismus Zondag 52b; 3 oktober 2021

Zondag 3-10-’21 Schriftlezing Psalm 146
H.Catechismus Vraag en antwoord 128: Hoe besluit u uw gebed? Antwoord: Want van U is het rijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Dat wil zeggen: dit alles bidden wij U, omdat Gij als onze koning, die de macht over alles bezit, zowel de wil als het vermogen hebt ons alle goeds te geven; en dit alles opdat daardoor niet ons, maar uw heilige naam eeuwig lof wordt toegebracht.

* “De Heere zal voor eeuwig regeren”.
Zo eindigt deze psalm. Dat zijn prachtige woorden. ’t Is ook een geweldige belijdenis.
We zijn dus niet aan de grillen van het lot overgeleverd. Maar Hij houdt alles in Zijn hand. De schepper blijft trouw aan zijn schepping en Zijn schepselen.

* Want over mensen valt niet zoveel goeds te zeggen
Daar is deze psalm heel eerlijk in. De mens is allereerst beperkt. Hij is sterfelijk. En de mens is lang niet altijd te vertrouwen. Wij maken niet heel. We maken meer stuk.
Nu, daar komen we in onze dagen achter. Vb. Afghanistan. De schepping. Nee, er is geen heil bij mensen. En dat geldt niet alleen de gewone man. Dat geldt ook voor degenen die in de maatschappij de lakens uitdelen. De “edelen”, zoals ze worden genoemd. De kopstukken.
Je zou verwachten dat zij ons goed leiding geven. Maar het zijn juist die kopstukken, die voor een geweldige verwarring zorgen. Er kan heel wat kritiek op onze regering en het parlement worden geleverd. Nee, bij mensen moeten we niet zijn.

* We moeten bij de Heere God zijn.
We moeten het dus hogerop zoeken. Hij is immers degene die hemel en aarde gemaakt heeft. Hij is de koning van het heelal. Hij bewaart voor eeuwig de trouw. Op Hem kun je bouwen. Op Hem kun je aan. De dichter van psalm 146 noemt Hem de God van Jacob. Mooi is dat. Jacob had nu niet zo’n beste reputatie! Hij was een man van list en bedrog, van loze beloften, die uit was op het materieele, en wegen ging, die de toets van de kritiek beslist niet konden doorstaan.
En toch, hoewel Jacob de Heere God vaak vergat, de Heere God vergat Hem niet. Je doet er goed aan, je bent welzalig zegt deze psalm, als je deze God tot je hulp hebt!
En de Heere God heeft zijn trouw allerdiepst aan ons laten zien in de Heere Jezus Christus.
Als Hij in Zijn Zoon tot ons komt, komt Hij niet zelfzuchtig. Nee, Hij komt in opofferende liefde. Hij geeft het beste wat Hij geeft, Zijn eniggeboren zoon. Hij draagt onze zonden. Hij gaat voor ons naar het kruis. Hij komt in onze dood. Maar gaat er niet in onder. Hij komt tot het leven, het leven dat er is in Zijn Naam. Wil je trouw ontmoeten, wil je iemand ontmoeten die ons diepste probleem, de zonde oplost, dan moet je bij God zijn!

* Hij doet wonderlijke dingen
Psalm 146 geeft een hele opsomming.
-Hij doet de onderdrukten recht. Hij geeft de hongerigen brood. De Heere maakt de gevangenen los.  De Heere opent de ogen der blinden. En zo richt God de gebogenen op. En zo heeft de Heere God bijzondere zorg voor de vreemdelingen, voor de wees en de weduwe. Hij regeert. Hij heeft oor voor hun smeekbeden.

*Toch, dat moet je dan toch ook zeggen, schakelt de Heere God mensen in
Al deze goede dingen komen ons toe door mensen. Mensen die Hij in dienst neemt.
Ooit werd het volk Israel uit de ballingschap geleid. Door Koning Cyrus. Deze heidense koning heet merkwaardigerwijs Gods gezalfde en Gods knecht. Geloofde hij dan in de God van Israel? Dat staat nergens. Maar hij werd wel door God in gebruikt. Als een slim politicus bedacht hij, dat hij problemen die in de toekomst zeker zou gaan ontstaan voor kon zijn, door die volken naar huis te laten terugkeren. Ook ’t volk Israel. Maar wat hij niet besefte was, dat zijn gedachten bestuurd werden door God. De Heere God regeert door de politieke besluiten van deze Koning Cyrus.
* En zo mogen we de goede dingen zien, die we ontvangen.
Want weet u, in Gods regering lijkt het er allemaal erg menselijk aan toe te gaan. De cel van de gevangenis gaat open, omdat een cipier die open doet. En daarachter ligt het besluit, door iemand genomen, dat de gevangene vrij mag. De hongerige krijgt brood, omdat iemand hem brood geeft. Die heeft een brood op de stoep gelegd, of die geeft een boterham. En het is de oogarts, die die nieuwe lens in het oog zet. En vreemdelingen zijn welkom in Europa, omdat de politieke leiders daar een beslissing over hebben genomen. En de wees en de weduwe krijgen ondersteuning, als ze financieel niet rond kunnen komen. Ja, de Heere God neemt mensen in dienst. Toch!
Ondanks het feit, dat ze maar mensen zijn. Ondanks het feit, dat de zonde zich altijd van hen meester kan maken.
Die ervaring hebben we toch? Telkens weer. Soms zit je in de problemen, en op een wonderlijke manier wordt je door mensen geholpen. Je hebt lichamelijke problemen. Via de huisarts kom je terecht bij een specialist. Een aardige man of vrouw. Die geduldig luistert naar onze klachten. Die zich tot het uiterste inspant om ons te genezen. Die arts is misschien heel geen christen. Hij of zij zou vreemd opkijken als u zeggen zou, dat hij of instrument in Gods hand is. Misschien het zelfs wel ontkennen. Maar wat hij of zij niet beseft is, dat de Heere God het vermogen en de wil heeft om ons alle goeds te geven door hen heen.
Kunnen wij de dingen zo zien?
Je hebt dus met mensen te maken, maar daarbovenuit hebben we met de Heere God te maken!
Je mag mensen best bedanken. Als je ook maar niet vergeet de Heere God te danken, voor wat Hij door deze mensen heen aan je gegeven heeft! Dat klinkt ook door in het slot van het gebed des Heeren. We zien uiteindelijk op God. “Van u is het koninkrijk en de kracht”. U, Heere God bent koning! U regeert, door de omstandigheden en de mensen heen!

* Omdat Hij regeert komt hem de lofzang toe.
Zo begint psalm 146 ook. Lees vers 1 maar: “Mijn ziel, looft de Heere, Ik zal de Heere loven in mijn leven, Ik zal voor God psalmen zingen zolang ik er nog ben”. Geen dag zonder lofzang!
Het slot van het onze Vader zeg je op wat verhoogde toon. Het is uiteindelijk een lofprijzing.
De Heere Jezus ging om met de schriften. Daar heeft Hij mee geleefd, en Hij heeft erin geleefd. En ongetwijfeld heeft Hij ook psalm 146 gekend. En dat klinkt door in de lofzegging waarmee het onze vader besluit, het gebed dat Hij Zijn discpelen leert. Een lofzang. Met andere woorden: we zeggen tegen deze Vader, dat we Hem hoog achten! Hij is onze koning! Hij is Almachtig! Hij heeft Heerlijkheid! En die vergaat niet! Nee, die blijft tot in eeuwigheid!
Komen wij tot die lofzang? Als we ’s avonds de dag afsluiten, klinkt dan de dank tot God? Elke dag weer? “Zolang ik er nog ben”.

*En zo moeten we ook de gaven zien, die we zelf hebben. “Van u is de kracht en de heerlijkheid”.
We hebben echt niets van onszelf. Hem komt de eer toe. Vb. J.S.Bach. Calvijn. Richard Baxter. In het pastoraat kom je mensen tegen, die hun zieke man of vrouw tot het eind toe verzorgd hebben. “Ik heb het gekund omdat ik kracht van boven heb ontvangen!
Dat laat de mentaliteit van een volwassen gelovige zien; zij willen elk moment wel uitschreeuwen: “Geef God de eer! Want hem komt het toe, Hem alleen!”.
Bent u een volwassen christen? Een volwassen christen is tevreden als niet hij geëerd wordt maar God en hij heeft er last van als God niet verheerlijkt wordt.

* Er is om van alles gebeden in het onze vader.
We hebben in vertrouwen gebeden om ons dagelijks brood. We hebben gebeden om vergeving van onze schuld. We hebben gebeden om niet in een verzoeking terecht te komen, waar we niet tegenop kunnen. Dat doen we, omdat we in de Heere God vertrouwen hebben.
Omdat Hij regeert. En niet Satan. En de Heere God heeft alle macht in de handen gelegd van zijn zoon. Jezus Christus.
En zo eindigt het Onze Vader met de lofzegging. Nog voordat de gebeden vervuld zijn. We bidden in vertrouwen. We houden niet een slag om de arm. We zeggen niet vol scepsis: “ik moet het eerst allemaal nog maar eens zien, waarvoor ik bid”. Pas dan kan ik eens een keer gaan danken. Nee, we bidden in vertrouwen. En prijzen de Heere God op voorhand.

 

Plaats een reactie