Heidelberger Cathechismus Zondag 47; 4 juli 2021

Avonddienst Zondag 4 juli. HC Zondag 47
Schriftlezingen: Maleachi 1:6-10; 1 Petrus 2:1-10
Vraag 122: Wat is de eerste bede? Antwoord: Uw naam worde geheiligd. Dat wil zeggen: geef ons ten eerste dat wij U op de juiste wijze kennen en U heiligen, roemen en prijzen om al uw werken, waaruit uw almacht, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid helder stralen. Vervolgens dat wij ons gehele leven, onze gedachten, woorden en werken, daarop richten dat uw naam om onzentwil niet gelasterd maar geëerd en geprezen wordt.

Heiligen betekent “apart genomen worden” maar ook “snijden”.
1. Als de naam van God geheiligd moet worden, betekent het, dat zijn Naam niet een van de vele namen is, die op deze wereld klinken. Deze naam is apart! Die naam is bijzonder. Deze naam moet door ons ook hooggehouden worden!
* ’t Is toch ook heel bijzonder, dat we de Heere God met de Vadernaam mogen aanspreken! Vorige week hoorden we, dat de Heere Jezus Christus ons dat heeft geleerd!
Wij zijn erg zuinig op onze naam. Maar de Heere God geeft in groot vertrouwen door de Heere Jezus Christus zijn naam te kennen. We mogen hem “Vader” noemen, “Onze Vader” zelfs, “die in de hemel zijt”. Door ons mensen mag zijn naam worden aangeroepen!
* Als wij over God als Vader spreken, spreken we over de Schepper.
Ik vind het altijd mooi, als mensen de goede dingen in hun leven als geschenk uit Gods hand kunnen zien.
* Als wij over God de Vader spreken, spreken we ook over de Verlosser
Die Zijn Zoon Jezus Christus heeft gegeven. De enige naam ons tot redding gegeven. Denk maar aan Paulus. “Mij is genade bewezen”.
Zelfs in een rouwdienst mag goed gesproken worden van God. Als mensen in vertrouwen op Gods vergeving, en in vertrouwen op het leven, dat om Jezus wil sterker is dan de dood, van het leven afscheid konden nemen! Rouwdiensten zijn eigenlijk evangelisatiediensten. We mogen in alle dankbaarheid iets over de Heere God zeggen!
* We mogen hem op hulp vragen
Het is de grote teleurstelling van de Heere God geweest, dat Zijn volk geen hulp bij Hem zocht, maar bij anderen. De profeten kwamen in het geweer. Uiteindelijk kwam het volk kwam in de ballingschap terecht. De Assyriers en de Babyloniers bleken helemaal geen betrouwbare partners te zijn; ze voerden het volk weg. In ballingschap!
Het is voor ons een geweldige aansporing om hulp bij Hem te zoeken! We doen de Heere God toch verdriet als we Hem negeren!

2. Maar als wij de Heere God als Vader aanspreken, heeft dat ook consequenties voor ons leven!
We hebben van avond een gedeelte uit de eerste Petrusbrief gelezen. Hij schrijft zijn brief aan christenen in klein-Azie. Ze waren apart genomen. “Geheiligd door de Geest”. Zoals ook wij als christelijke gemeente apart genomen zijn.
* En Petrus noemt de christelijke gemeente een “heilig volk”. Zo ervoeren ze het ook. Ze waren bijzonder dankbaar, dat het evangelie op hun weg gekomen was.
Maar dat had ook consequenties voor hun leven. “Zoals Hij, die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levens wandel, want er staat geschreven: “Wees heilig, want ik ben heilig”.
Als er geloof in de God en Vader van de Heere Jezus Christus is, dan kan het niet anders, dat dat invloed heeft op mensen!
* Als van ons gezegd wordt dat wij heilig zijn, komt daarbij ook een oproep om heilig te worden.
In de eerste Petrus brief staat: ”Heiligt de Heere altijd in uw harten”. De naam van God moet dus niet alleen gekend worden. Maar ook erkend worden.
Als wij los zijn komen te staan van anderen, dan maak je andere keuzes dan vele anderen.
Hoe heiligt een gemeente de Heere God? Door Hem een heel bijzondere plaats te geven in je leven. Door Hem boven alles te stellen. Dan is Hij niet een van de velen, die in ons leven spreken, maar dat Hij de allerbelangrijkste is.
* Gaat het nu altijd goed? Zijn zij, die God als Vader aanspreken altijd mensen, die bijzonder zijn? Nee, dat niet.
In het boek Maleachi klaagt de Heere God: “als ik dan een vader ben, waar is de eerbied voor mij”?
De priesters, de mensen die in de tempel dienen, verachten de naam van God. Ze houden hem niet hoog. Ze offeren beschimmeld brood. En als ze dieren offeren, offeren ze niet, zoals het voorschrift was gave dieren, zonder gebrek, maar blinde, of kreupele, of zieke dieren.
Zo’n dier, zegt de profeet zou je nog niet aan de landvoogd durven geven.
Ze nemen in wezen de Heere God niet serieus! Ze zijn tot een formele godsdienst vervallen. Ze vervullen wel de rituelen. Maar veel liefde zit er niet in. Hun hart is niet vol warme liefde tot God, maar koud, afstandelijk, liefdeloos.
En de Heere God klaagt: “Als ik dan een Vader ben, waar is de eerbied voor mij”? Aan je vader geef je toch geen beschimmeld brood? Aan je vader geef je toch niet een dier met een gebrek cadeau?
Het moet natuurlijk anders! Dat we het beste van het beste aan Hem geven! Ons hart! Helemaal!
In wezen is heel ons leven eredienst. Wij brengen ook offers.
Petrus noemt ons een heilig priesterschap “om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus”.
De eredienst blijft dus niet beperkt tot dit gebouw, tot de diensten op zondag. Maar die zet zich voor door de weeks. In wat wij denken. In wat zij zeggen. En in wat wij doen. Belangrijk!
De Heere God verwacht wat van ons. Niets liever ziet Hij, dat er iets goeds tevoorschijn komt uit zijn kinderen.
*Soms gaat het ook in de christelijke gemeente mis
Helaas moet je zeggen, is er niet altijd een goede boodschap van de kerk uitgegaan. ’t Woord heilig is ook niet een populair woord!
Bij momenten was er wat aan de hand in de kerk. Mensen kwamen tegenover elkaar te staan. Af en toe staat er een naar bericht in de krant. ’t Vervelende is, dat het goede dat in gemeente gebeurt, nooit de krant haalt, wel de vervelende dingen.
En buitenkerkelijken zeggen: als het er bij de toegewijden er zo aan toe gaat, dan zijn wij wel van de zorg ontslagen ons naar de Heere God toe te keren. Dat is een onjuiste conclusie, dat weet ik. Maar ze wordt wel getrokken!
Als kinderen de fout in gaan, en daar later spijt over hebben, hoor je ze heel vaak zeggen: ”Het spijt me zo, ook voor mijn vader, want ze kijken hem er op aan”. Zo wordt ook de naam van God wel gelasterd vanwege de gemeente!
Het is maar goed, dat verderop on dit gebed ook de bede klinkt: “Vergeef ons onze schulden”.
*In de eerste Petrus brief wordt heel duidelijk, dat het leven van christenen belangrijk is voor hen die de Heere God niet kennen.
De christelijke gemeente vormde en vormt een minderheid. Petrus noemt ze “de vreemdelingen in de verstrooiing”. Juist omdat ze zich onderscheiden van anderen, werd er sterk op hen gelet!
We moeten beseffen, dat mensen ook naar ons kijken.
Petrus waarschuwt ons dan ook. Hij beseft terdege, dat we er niets aan kunnen doen, als er kwaadgesproken wordt over ons. Maar zo zegt hij ook: geef geen aanleiding tot kwaadspreken!
Twee woorden komen vaak voor in zijn brief: het woord kwaad-doen en het woord goed-doen.
Nu aan kwaad-doen moeten we ons niet schuldig maken. Petrus drong er op aan ons niet met een aantal dingen bezig te houden. Maar tot “goeddoen” worden we juist geroepen.
3. Dit is een hoge roeping! Een heel verantwoordelijke opgave. Dat kunnen we niet in eigen kracht!
Daarom bidden we! “Uw naam worden geheiligd”: dat betekent stel ons Heere God ertoe in staat, dat mensen aan ons zien, dat wij u kennen.
U zegt misschien: maar wat kan er van ons uitgaan? De christelijke gemeenten hier in Wijk zijn bescheiden van omvang. Maar Petrus deed niet tobberig over die vreemdelingen in de verstrooiing?. Hij zag juist grote kansen voor hen!
Dit gebed is ook een opgave! Je kunt aan de Heere God niet iets vragen, als je er niet toe bereid bent. ’t Zou wel eens kunnen zijn, dat u, dit gebed biddend, ineens tot de ontdekking komt, dat dingen anders moeten! Petrus had het toch over de heiliging van de Geest! Het zou kunnen zijn, dat de Heilige Geest ineens de vinger op de zere plek legt!

 

Plaats een reactie