Heidelberger Catechismus Zondag 48; 11 juli 2021

Avonddienst Zondag 11 juli. HC Zondag 48
Schriftlezingen: Mattheus 13:24-30 en 36-43; Lukas 18:1-8
ZONDAG 48 Vraag 123: Wat is de tweede bede? Antwoord: Uw rijk kome. Dat wil zeggen: regeer ons zo door uw Woord en uw Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen; bewaar uw kerk en breid haar uit; vernietig de werken van de duivel en elke macht die zich tegen U verheft, evenals alle boze plannen die tegen uw heilig Woord beraamd worden; totdat de volkomenheid van uw rijk aanbreekt, wanneer Gij alles zult zijn in allen

Inl. Er zijn grofweg 2 visies op de geschiedenis
* De ene visie is dat alles eindeloos doordraait. Bepaald geen blijmoedige visie op de geschiedenis! Want wij hebben van de wereld een onmogelijke wereld gemaakt.
Als je je verlangen alleen maar op deze wereld hebt gezet, is dat wel een heel kortetermijns verwachting! Als je sterft, sterft je verwachting met je.
* De andere visie is, dat de Heere God met zijn schepping op weg is naar de voleinding. Naar de totale herschepping. “Wij verwachten naar zijn belofte een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont”. Betekent dat: Je hoopt het, en daarom denk je het?
*Nee! We willen luisteren naar wat de Heere Jezus Christus zegt. En het valt op: zijn gelijke-nissen zeggen iets over het hier en nu, de wereld waarin wij leven. Maar ook zeggen ze iets over de toekomst waar wij op af gaan. Wij worden opgeroepen een verlangen, een verwach-ting te hebben, die veel groter dan alleen maar voor dit tijdelijk leven! De Heere God zal grote dingen doen! De totale herschepping van hemel en aarde! Daarom leert Hij ons bidden: “Uw koninkrijk kome”. God regeert. Hier en nu al. Al zien wij dat niet altijd. Maar we hopen, we leven toe naar de volle doorbraak van Gods koninkrijk, waarin God zal zijn alles en in allen!
1. Er wordt intussen goed zaad gezaaid
Door Jezus Christus. We kunnen denken aan de goede woorden van het evangelie. Die worden uitgestrooid. In ruime mate. En die woorden doen wat, als de Heilige Geest erin meekomt! Zoals zaad uitschiet, zo doen die woorden wat in ons.
Ze veranderen ons. We gaan God dienen. “Onderwerpen” zegt de catechismus zelfs. Dat klinkt wat hard. Maar daar zit ook in dat wij niet zo gemakkelijk overstag gaan! Koppig zijn. Er is kracht voor nodig willen wij de Heere God gaan toebehoren.
Een christen is te herkennen. Aan wat hij zegt en doet. Er zijn toch, zoals Paulus dat noemt, vruchten van de Geest in hen. En er ontstaan door de verkondiging van het evangelie christe-lijke gemeenten. Nog steeds. Ook in Nederland. Anderen gemeenten bloeien op. Er waren mensen die bleven bidden: “Bewaar uw kerk, en breidt haar uit”. Hun gebed werd verhoord!
2. Maar er wordt ook onkruid gezaaid
Door de Satan. Hij is de grote verstoorder. Een van de namen die hij heeft is diabolos, dat betekent zoiets als: hij die alles in de war gooit. Hij kan het niet hebben, als er iets goeds van God is. Hij weet het altijd weer te verknoeien en te verzieken. Hij zaait haat.
Hij zaait niet op zijn eigen akker. Nee, hij zaait op de akker waar de Heere God ook gezaaid heeft. De vijand in de gelijkenis doet het ’s nachts. Als iedereen slaapt. Als niemand oplet. Satan heet ook de vorst der duisternis! Er zijn naast de vrucht van de Geest ook de werken der duisternis. Ze worden al heel snel zichtbaar in mensen. Je kunt wel zien onder welke invloed mensen staan. En deze twee soorten mensen leven op de akker van de wereld.
3. Er wordt niet overhaast ingegrepen
In die gelijkenis willen de dienstknechten al gaan wieden in de tuin. Het onkruid gaan verzamelen. Maar de zaaier, de Heer, Jezus Christus zelf, zegt: dat moet nog niet gebeuren.
Want het gevaar bestaat, dat je dan ook het goede, de tarwe er uit trekt.
Dat verheldert echt, waar wij mee zitten. Hoe kan het, dat boze mensen hun gang kunnen gaan? Het wordt door ongelovigen ook wel gezegd: Als er een God is, waarom maakt hij dan niet onmiddellijk een eind aan alle leed in de wereld?
C.S. Lewis heeft zich die vraag ook een keer gesteld. En zijn antwoord was: als de Heere God nu al alle kwaad moet uitroeien dat er op aarde is, dan weten we wel aan te geven waar hij beginnen moet, maar niet waar hij eindigen moet! Als alle kwaad direct moet worden uitgeroeid, dan blijft er geen mens op aarde over! Maar de Heere God schort het oordeel op. Hij stelt uit.
Intussen staat er van alles te groeien op de akker, die de wereld is. Het goede, dat van God is, en het kwade, dat van Satan is. Het zit soms ook heel dicht bij elkaar.
Het evangelie is de goede boodschap. De boodschap van Jezus Christus wordt verkondigd, als een bevrijdende boodschap, eerbiedig sprekend over zijn kruis en zijn opstanding, een boodschap die we in dankbaarheid mogen aanvaarden. De Heere God ging ver, ging diep om ons van onze zonden te verlossen. Maar soms worden mensen via die boodschap gemanipuleerd.
Zelfs als we ons inzetten voor het koninkrijk van God kunnen de goede en verkeerde motieven in ons om voorrang strijden! Doen we nu alles om God de eer te geven? Of speelt onze eigen eer toch ook nog een rol?
4. Het gaat uiteindelijk wel om de oogst
Er wordt verzameld. En dat is een heel werk. De Heere Jezus heeft er engelen bij nodig. Zij selecteren. Ze beginnen met de slechten. De struikelblokken. Opmerkelijk dat ze zo genoemd worden: struikelblokken! Op weg naar de Heere Jezus Christus vallen mensen over hen.
En de wettelozen. Ze hebben een verdorven leven. Het eindigt ook dramatisch met hen.
Ze komen in de vurige oven terecht. “Daar zal gejammer zijn en tandengekners”. Spijt.
Deze gelijkenis houdt ons wel een spiegel voor. Zet ons wel aan tot zelfonderzoek!
Ben ik nu als goed zaad gezaaid op deze wereld, of niet? Wat gaat van me uit? Wat zien anderen in me? We moeten ons er niet te makkelijk van af maken.
* Maar God heeft een andere toekomst voor zijn kinderen! Gelukkig!
“De rechtvaardigen zullen stralen als de zon, in het koninkrijk van hun Vader”. Dat is de toekomst! Soms is van die toekomst al iets te merken: In Jezus Christus tijdens de verheer-lijking op de berg. In Stefanus, de eerste martelaar. Onder een regen van stenen zei hij: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God”.
* Het gaat op een toekomst aan! Gelukkig wel!
Wie oprecht gelooft kan werkelijk lijden aan de dingen die gebeuren in deze wereld.
De verwoesting van de natuur. Het leed van mensen, in het bijzonder van kinderen. En dan hoop ik vurig, dat de barmhartigheid van God zich over dat leven uitstrekt! Dat de Heere God een betere toekomst voor handen heeft, dan dit aardse tranendal.
We gaan op een toekomst aan. Ik zou me toch geen raad weten, als ik daar mensen niet mee had mogen troosten op hun ziekbed, dat sterfbed wordt! Wij bidden om de volle doorbraak van het koninkrijk! Ziet u er ook naar uit? Wie heimwee hebben, komen thuis!
We hebben ook de gelijkenis in Lukas 18 gelezen. Die bekende gelijkenis van de weduwe, die maar aanhield. Die gelijkenis begint met te zeggen, dat we altijd bidden moeten en niet vertragen. En de gelijkenis eindigt met de woorden: “Zal de zoon des mensen ook geloof vinden op de aarde?”.
Met andere woorden: het echte geloof is te zien in het aan houdend gebed. Het gebed om recht. Het gebed dat de Heere God alle dingen recht zet. Het gebed om de volle doorbraak van het koninkrijk! En zo bidden wij! “U Koninkrijk Kome”.

 

Plaats een reactie